De Belgische Mededingingsautoriteit legt Caudalie een boete op van 859.310 EUR voor het opleggen van minimumverkoopprijzen en het beperken van actieve en passieve verkopen

Belgium
Available languages: EN, FR

Op 6 mei 2021 heeft de Belgische Mededingingsautoriteit een boete van 859.310 EUR opgelegd aan verschillende ondernemingen van de Franse Caudalie-groep wegens inbreuken op het mededingingsrecht door minimumverkoopprijzen op te leggen en de actieve en passieve verkopen in het kader van haar selectieve distributienetwerk te beperken.

De Belgische Mededingingsautoriteit is in november 2017 een onderzoek gestart naar het opleggen door Caudalie van minimumverkoopprijzen aan haar selectieve distributeurs door een maximum kortingsniveau vast te stellen en voor het beperken van actieve en passieve online verkopen door haar selectieve distributeurs aan klanten die in een andere lidstaat gevestigd zijn. In november 2017 en in februari 2018 heeft het Auditoraat inspecties (zogenoemde “dawn raids”) uitgevoerd in België en op het hoofdkantoor van Caudalie in Frankrijk. Na afloop van haar onderzoek heeft zij op 20 november 2020 een gemotiveerd voorstel tot besluit ingediend bij de voorzitter van de Belgische Mededingingsautoriteit.

Op 6 mei 2021 heeft het Belgische Mededingingscollege, na Caudalie in de gelegenheid te hebben gesteld haar opmerkingen over het gemotiveerde voorstel in te dienen en na de hoorzitting, aan verschillende ondernemingen van de Franse Caudalie-groep een geldboete van 859.310 EUR opgelegd wegens schending van het mededingingsrecht door het opleggen van minimumverkoopprijzen en het beperken van de actieve en passieve verkopen in het kader van haar selectieve distributienetwerk.

Het bedrag van de geldboete is gebaseerd op de waarde van de verkopen waarop de inbreuk betrekking had en de duur van de onwettige praktijken. Ter herinnering, de geldboeten die aan de inbreukmakende ondernemingen kunnen worden opgelegd kunnen oplopen tot 10% van hun omzet.

Caudalie heeft aan het Mededingingscollege verbintenissen voorgelegd betreffende de voorwaarden die zij aan distributeurs kan opleggen om de integriteit van haar distributienetwerk te vrijwaren en haar merkimago te beschermen. Deze verbintenissen werden door de beslissing juridisch bindend verklaard en werden beschouwd als verzachtende omstandigheden die tot een vermindering van de geldboete hebben geleid. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU (met name de Coty zaak) kunnen voorwaarden inzake kwaliteitsnormering inderdaad noodzakelijk zijn om het luxueuze imago van bepaalde goederen in stand te houden en bijgevolg een rechtmatig doel dienen in het kader van het mededingingsrecht.

Het opleggen van dergelijke commerciële voorwaarden aan selectieve distributeurs wordt beschouwd als een hardcore doelbeperking en dus als een inbreuk op het Europees en Belgisch mededingingsrecht. Meer in het bijzonder verbieden artikel 101 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU en de criteria in de Verticale Groepsvrijstellingsverordening en de Verticale Richtsnoeren, alsook artikel IV.1 van het Belgische Wetboek van Economisch recht, dergelijke mededingingsbeperkende selectieve distributienetwerken.

Minimumverkoopprijzen, d.w.z. elke poging om een distributeur direct of indirect een vaste of minimumverkoopprijs op te leggen, heeft een nadelig effect op de mededinging. Ter vergelijking en in tegenstelling tot de duidelijke situatie van directe verplichtingen, wanneer een leverancier indirect een minimumverkoopprijs oplegt, komt dit gewoonlijk tot uiting doordat de leverancier de distributeur in hun contractuele relatie hiertoe specifieke stimulansen biedt of door druk uit te oefenen.

Hoewel actieve en passieve verkopen door een distributeur aan niet-erkende verkopers in een selectief distributienetwerk kunnen worden beperkt, kan aan distributeurs die op detailhandelsniveau actief zijn, niet worden verboden zowel actief als passief aan eindgebruikers te verkopen, zelfs wanneer deze verkopen in een online context plaatsvinden. Dit is anders bij exclusieve distributienetwerken of selectieve distributieovereenkomsten die met exclusiviteit worden gecombineerd, waar de actieve verkoop wel kan worden beperkt. In deze context betekent actieve verkoop het actief benaderen van (potentiële) klanten, terwijl passieve verkoop het ingaan op ongevraagde bestellingen inhoudt.

De Europese Commissie evalueert momenteel de regels in de Verticale Groepsvrijstellingsverordening, die op 31 mei 2022 verstrijkt. Naar aanleiding van de inbreng van belanghebbenden en ondanks de erkenning dat de huidige regels nog steeds een nuttig instrument voor zelfevaluatie vormen, wordt opgemerkt dat wellicht een aantal aanpassingen nodig is om nieuwe ontwikkelingen op het gebied van online verkoopstrategieën en distributiemodellen te weerspiegelen, zodat de herziene Verticale Groepsvrijstellingsverordening geschikt is voor toekomstige doeleinden.