De Europese Commissie keurt wijzigingen goed aan twee Vlaamse steunregelingen voor start-ups, scale-ups en KMO's

EU
Available languages: EN, FR

Op 5 juli 2021 heeft de Europese Commissie nieuwe wijzigingen goedgekeurd aan twee bestaande Vlaamse steunregelingen die in 2020 waren goedgekeurd op grond van secties 3.1 en 3.3 van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de economie in de huidige COVID-19-uitbraak (“tijdelijke kaderregeling”) en dit in de vorm van achtergestelde leningen. De Europese Commissie verklaarde de gewijzigde steunregelingen verenigbaar met de interne markt omdat zij noodzakelijk, passend en evenredig zijn om een ernstige verstoring in de economie te verhelpen overeenkomstig artikel 107(3)(b) VWEU.

In wezen beogen de herziene steunregelingen een verhoging van het maximale steunbedrag dat aan in aanmerking komende begunstigden kan worden toegekend en een verlenging van de leentermijn van 3 tot 10 jaar voor de steun die op grond van sectie 3.1 van de tijdelijke kaderregeling wordt toegekend (zgn. “beperkte steunbedragen"). Na de verlenging van de tijdelijke kaderregeling tot en met 31 december 2021 heeft de Europese Commissie de drempel voor dergelijke steun verhoogd van 800.000 EUR tot 1.800.000 EUR.

Voor steun verleend op grond van sectie 3.3 van de tijdelijke kaderregeling (zgn. "steun in de vorm van rentesubsidies voor leningen") is voorzien in een maximum looptijd van 8 jaar. Steun op grond van de tijdelijke kaderregeling toestaan voor met name startende ondernemingen is niet vanzelfsprekend, aangezien deze ondernemingen bij de aanvang van hun activiteiten per definitie verlieslatend zijn, hetgeen op het eerste gezicht moeilijk te rijmen valt met de voorwaarde dat het, om voor steun in aanmerking te komen, moet gaan om een "onderneming in moeilijkheden" sinds het begin van de gezondheidscrisis. In dit verband is in de tijdelijke kaderregeling gunstig bepaald dat deze verplichting niet geldt voor micro- en kleine ondernemingen.

Vooruitblikkend mag redelijkerwijs worden aangenomen dat de bedrijfsmodellen van potentiële begunstigden van genoemde steunregelingen al gedeeltelijk zijn achterhaald als gevolg van de invloed die de pandemie heeft gehad op de versnelde digitalisering en op de economie in het algemeen. Hoewel veel start-ups, scale-ups en KMO's al tot op zekere hoogte gedigitaliseerd zijn, zullen de diensten of producten van dit soort ondernemingen die fysieke nabijheid vereisen, met aanzienlijke moeilijkheden te kampen krijgen. Het is dus van cruciaal belang dat (nieuwe) ondernemingen hun activiteiten afstemmen op de realiteit van een steeds meer gedigitaliseerde economie.

Bovendien wordt een deel van de start-ups die intrinsiek nog in de kinderschoenen staan, kunstmatig in bedrijf gehouden door steunregelingen zoals die welke hier worden beschreven, aangezien risicokapitaalinvesteerders in tijden van crisis en onzekerheid last hebben van koudwatervrees. Toch mogen we niet vergeten dat start-ups, scale-ups en KMO's belangrijke katalysatoren zijn van innovatie en werkgelegenheidsgroei, waardoor zij in moeilijke tijden overheidssteun verdienen.

De uitbreiding van beide steunregelingen is evenwel niet verwonderlijk, aangezien start-ups, scale-ups en KMO's, elk om hun eigen redenen, bijzonder kwetsbare actoren zijn die actief zijn in de (Vlaamse) economie en nog steeds te lijden hebben onder de economische verstoringen als gevolg van de overheidsmaatregelen die in het kader van de bestrijding van de COVID-19 pandemie zijn ingevoerd. Voor de hand liggend is dat met name ondernemingen die op kleinere schaal actief zijn en niet over aanzienlijke financiële middelen beschikken, in zwaar vaarwater terecht zullen komen totdat de gevolgen van de pandemie zijn weggeëbd, en vermoedelijk nog daarna.

Er zij aan herinnerd dat, sinds het uitbreken van de crisis, talrijke ondernemingen van hun respectieve staten steunmaatregelen hebben gekregen op basis van de tijdelijke kaderregeling, en wel in verschillende vormen: (i) herkapitalisatie voor Deutsche Lufthansa, Brussels Airlines, airBaltic en Finnair; (ii) vergoeding van de door COVID-19 veroorzaakte schade voor de Zweedse luchtvaartmaatschappijen, de Franse luchtvaartmaatschappijen en Condor, en (iii) reddingssteun voor de luchtvaartmaatschappijen TAP en SATA. Steun die aan ondernemingen wordt toegekend, moet in alle gevallen vooraf bij de Europese Commissie worden aangemeld met het oog op de formele goedkeuring ervan.

In dit verband verwijzen wij naar onze CMS Expert Gids over Staatssteun gedurende het Coronavirus voor meer informatie over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor dergelijke staatssteun.