Toepasselijke drempel voor de plicht om de verdeling van de opdracht in percelen te overwegen

EU
Available languages: EN, FR

Artikel 58 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten legt aan alle aanbestedende overheden op om de verdeling van de opdracht in percelen te overwegen, en in geval zij besluiten niet in percelen op te delen, de voornaamste redenen daarvoor te vermelden in de opdrachtdocumenten of in de in het artikel 164, § 1 van de wet, bedoelde informatie (“Te bewaren informatie”). Dit artikel 58, dat artikel 46 van de richtlijn 2014/24/EU, is erop gericht om de toegang tot overheidsopdrachten voor KMO’s te faciliteren, en om de concurrentie te vergroten.

Men dient desalniettemin aandachtig zijn voor het toepassingsgebied van deze plicht. Artikel 58 preciseert dat deze verplichting geldt voor “de opdrachten van leveringen, diensten en werken, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de herzienbare drempel voor de Europese bekendmaking zoals die van toepassing is voor de door de federale aanbestedende overheden geplaatste overheidsopdrachten voor leveringen en diensten”. De drempel naar waar wordt verwezen is 135.000 euro; deze drempel wordt vermeld in artikel 11, eerste lid, 2° van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, dat de Europese drempels vastlegt. Hoewel de libellering van deze bepaling een beetje ambigu is, preciseert de memorie van toelichting bij de wet van 17 juni 2016 dat de drempel, die in beginsel bedoeld is voor de leveringen en diensten voor de federale overheid, in deze bepaling (art. 58) ook toepasselijk is voor werken en ongeacht de aard van de aanbestedende overheid.

Men dient dus met andere worden rekening te houden met de herzienbare Europese drempel van 135.000 euro om te bepalen of men de verdeling in loten dient te overwegen en niet met de “klassieke” Europese drempels zoals deze gelden voor opdrachten voor werken (2017: 5.225.000 €) en opdrachten voor leveringen of diensten (2017: 209.000 €).

Tot slot is het interessant om te vermelden dat de memorie van toelichting bij de wet van 17 juni 2016, die overweging 78 van de richtlijn 2014/24/EU herneemt, enkele voorbeelden geeft van redenen die zouden kunnen worden ingeroepen door de aanbestedende overheid om zijn keuze de opdracht niet in percelen te verdelen te rechtvaardigen. Het betreft met name het feit dat volgens de aanbestedende overheid de verdeling de mededinging dreigt te beperken, de uitvoering van de overheidsopdrachten technisch uitzonderlijk moeilijk en te duur dreigt te maken, alsook de noodzaak tot coördinatie tussen de verschillende opdrachtnemers voor de percelen.